zondag 27 maart 2011

De aantekeningen van de 27ste zijn zo uitgebreid, dat ze geplaatst worden van 27 maart tot 6 april.

Op de 27e was met het aanbreken van de dag alles in rep en roer; iedereen was even druk bezig. De beste kleren werden aangetrokken en wij verlieten om negen uur Kawasaky, trokken over de rivier Rokfgogawa [Rokugogawa] , en kwamen om half 12 in Sinagawa [Shinagawa], de voorstad van Jedo, onder een verschrikkelijke toeloop van mensen. Van Miako tot hier hadden wij een afstand van 133 Japanse mijl, die men op even zoveel uren kan rekenen, afgelegd. Wij waren genoodzaakt hier enige tijd te vertoeven, en een aantal bezoeken op te wachten van vrienden en kennissen die zowel ons, als de Opperbanjoost en de tolken kwamen verwelkomen. Om twee uur vertrokken wij van hier, en wandelden tot voorbij het paleis van de Prins van Sadzuma [Satsuma], die in 1818 persoonlijk hij het opperhoofd een bezoek had afgelegd. De trein werd voorafgegaan en begeleid door enkele stadssoldaten, hoofdzakelijk om de orde te bewaren. De straten waren zo vol mensen, dat men nauwelijks iets van de huizen kon zien. En hoewel onze begeleiders op een vrij gevoelige wijzen het volk afweerden, beletten dat niet, dat men de dragers van van de norimonds bijna verdrong. Over het algemeen gingen wij door brede straten, aan beide zijden met stenen geplaveid, en, even als in andere steden, regelmatig met huizen bebouwd. Men ziet hier zeer grote gebouwen en winkels, de laatste met schanskleden behangen. Voor dergelijke winkels en vooral daar, waar stoffen verkocht woorden staan enige jongens, die de waren aanprijzen en om het hardst schreeuwen, ten einde de aandacht van de voorbijgangers op de winkels te vestigen. Men houdt hier, net als in Engeland, veel van grote uithangborden en opschriften voor die magazijnen, en ofschoon hier geen rijtuigen het gedruis en de drukte vermeerderen, kan ik de beweging in die stad niet beter dan met die van Londen vergelijken.

Geen opmerkingen: