zaterdag 19 maart 2011

De 19e passeerden wij met behulp van platbodemvaartuigen, gelijktijdig met een gedeelte van die fraaie optocht, de snelstromende rivier Tenriogawa [Tenryūgawa].


Met platte schuiten over de Tenriugawa. Uit: Nippon.

Naar een sterke regen glinstert de oever, of het zand, van stofgoud dat de Japanners nog niet makkelijk weten af te scheiden. Toen we in Mitski [Mitsuke] kwamen, vonden wij meer dan de helft van die plaats verbrand. Alleen de zogenaamde brandvrije pakhuizen [stenen gebouwen] waren hier en daar nog vrij gebleven. 's Middags aten wij in Ookfoerai [Fukuroi], en 299 kwamen vervolgens door Nagorie
[Nagori], waar veel gekleurde matten worden gemaakt, en door Kikagawa [Kakegawa], waar het opperhoofd G. HEMMY op zijn hofreis in het jaar 1798 is overleden; zijn lichaam werd bij de tempel Tennenji ter aarde besteld. Wij overnachtten te Nitisakka [Nissaka], een kleine plaats, die geen bijzondere melding zou verdienen, ware het niet dat wij tijdens ons verblijf hier bijzonder vriendschappelijk door de huisgenoten werden ontvangen en bezig gehouden. Zij zagen ons de volgende dag met ontroering vertrekken, en de hospes vergezelde met zijn zoon een halve dag reizens de trein om zo lang mogelijk te genieten van ons bijzijn.

Geen opmerkingen: