vrijdag 18 maart 2011

18e maart.
's Middags kwamen wij in Aray [Arai], een plaats, gelegen aan een ondiep, doch vrij uitgestrekt meer, wat niet te vermijden is, als men langs deze weg naar Jedo [Edo] reist. Aan de oever van het kanaal, waar de vaartuigen klaarliggen voor de overtocht, is een grote keizerlijke wacht die niemand laten doorgaan zonder een pas van de opperrechter van Miako [Miyako]te vertonen, hetgeen een staatkundig doel schijnt te hebben, namelijk om te beletten, dat de Prinsen een en andere Groten van het Rijk niet naar eigen verkiezing de hoofdstad zouden kunnen verlaten, of daarheen te gaan. Deze wacht heeft te recht om alle goederen en bagage te onderzoeken, en daarom gaat men er altijd te voet voorbij. Het Opperhoofd ging ook bij de commandant een compliment afleggen om hem te bedanken voor het gelakte Landsheer vaartuig, dat met Hollandse vlaggen klaar lag voor onze overtocht. Na anderhalf uur roeien kwamen wij aan de overkant in Maysakka [Maisaka], en we overnachtten in Hamamatsi [Hamamatsu] waar we een groot gevolg zagen van de Landsheer of Prins van Owari, een bloedverwanten van de keizer, die hier verwacht werd.

Geen opmerkingen: