donderdag 17 februari 2011

De tolken zijn zeer talrijk. Zij hebben hun collegie op het eiland, waar dag en nacht een of twee van hen de wacht houden. Jaarlijks wordt er een van de Oppertolken als Opper- en een van de Ondertolken als Onderrapporteur aangesteld, die de zaken over en weer tot de regering brengen en het bestuur over de werkzaamheden hebben. Een Dwarskijker, die tevens de Hollandse taal verstaat, vormt samen met vier Opper-en vier Ondertolken het collegie. Zij sjappen [= voorzien van een zegel] en verzegelen de echte vertalingen van de orders, briefwisseling, afrekeningen en andere stukken. Vaak is echter dit getal overcompleet, en zijn er, behalve deze, nog wel een vijftigtal tolken, die in verscheidene rangen zijn opgedeeld, zoals provisionele, temporaire, Vice Ondertolken, leerling tolken, particuliere tolken, enz., die in de Negotie tijd meestal allemaal hun vaste dienst hebben.
's nachts is er nog een wacht op het eiland van vijf man, die, net de Ottona’s één of tweemaal de ronde doet, en wij zijn door al die bewaking zodanig voor tegen gevaar beschermd, dat men gerust met open deuren en vensters naar bed kan gaan.
Wanneer er op het eiland iets met lossen of laden, of in de pakhuizen te verrichten valt, komt er een Opperbanjoost of een gemachtigde van de Gouverneur op het eiland, met een gevolg van lijfwachten en enige tolken. Zijn aankomst wordt aan de tolken en andere bedienden, die op het eiland aanwezig zijn, aangekondigd door het schreeuwen van “Oeidi di goezarimasi”[oide de gozarimsu], wat betekent: "hij komt!" De Ottona’s en tolken scharen zich, volgens rang, naast elkaar aan de ingang van het lokaal, waar de Opperbanjoost plaatsneemt, en buigen zich wanneer de genoemde beambte voorbijgaat. Deze geeft verlof om de werkzaamheden te beginnen, verleent pas brieven en zegels, en zendt zijn bediende, om de sloten van de pakhuizen open te doen, altijd vergezeld van Onderbanjoosten en schrijvers, die de wacht moeten houden zolang er in het pakhuis wordt gewerkt, totdat dit opnieuw gesloten en weer verzegeld is. Wanneer wij verlangen iets van boord naar onze woning te nemen, moet dit met verlof van de Opperbanjoost geschieden, en alles dat als handelsartikel kan worden aangemerkt, gaat in een afzonderlijk pakhuis, het zogenaamde Kambang pakhuis, waar de ambtenaren en schepelingen hun goederen brengen, die publiek verkocht moet worden.

Geen opmerkingen: