zondag 20 februari 2011

De Japanners zijn verzot op al wat vreemd is en betalen voor de ene of andere zeldzaamheid, die in hun smaak valt, en voor ons soms van zeer weinig waarde is, vaak een hoge prijs. Indien het nieuwtje er af gaat, stellen zij de prijs daarentegen zo laag, dat men dergelijke zaken dikwijls weer mee naar huis neemt. De artikelen, waarvoor zij doorgaans een redelijke prijs betalen, en welke in den bijzondere handel geoorloofd zijn, bestaan uit Sandelhout, bindrotting, klapperolie, Kajoepoetilie [kajaputi-olie], drop, saffraan, kinabast, kreeftenogen[ kalkreserves van rivierkreeften], Theriac [opium?], muskus, Aloë, duivelsdrek [een kruid, Ferula asafoetida], Arabische gom, ginsengwortel, IJslands mos [een struikachtig korstmos], en veel andere geneesmiddelen; zo ook horloges, mechaniek of muziekwerken, oud Perzisch en ander leer, fijn geslepen glaswerken, allerhande bijouterieën en snuisterijen, Hollandse genees- en sterrenkundige werken, doch vooral vreemde vogels of dieren. Vele van deze artikelen komen niet op Kambang, of worden niet publiek verkocht; maar de tolken zijn de onderhandse kooplieden, om deze bij ruiling met Japanse stoffen etc. te verhandelen. Er zijn afzonderlijke beambten, onder de benaming van kennislieden, die men bij ons schatters zou noemen, die alle goederen sorteren, en aan iedere soort een naam geven, naar welke rangschikking de publieke verkoop plaats heeft. Vooraf moet van ieder artikel een monster aan de gouverneur getoond worden, en deze schijnt het voorrecht te hebben, om voor de prijs die de koopman aanbiedt, een zekere hoeveelheid, en wel het beste, voor zichzelf uit te kiezen. Hetzelfde gebeurd ook bij de burgemeester van de stad Nagasakki, en dit is zeer ten nadele van de kooplieden. Het is daarnaast meer dan waarschijnlijk, dat de geldkamer in dat geval niet de vijfendertig procent belasting krijgt, maar dat die heren even zoveel minder betalen.

Geen opmerkingen: