maandag 28 februari 2011

De 28e trokken wij de rivier Itsigawa [Ichigawa] over, en gingen aan de zijkant van de grote weg af, om enige vermaarde tempels te bezichtigen. De eerste was die van Sone no Tinzin [Sone no Tenjin]; men wees ons hier op een sparreboom van 983 jaar oud, die als een grote schat wordt beschouwd, met nog een andere, minder oud, maar met een zeer grote omvang, en een ontzettend groot oppervlak beslaand, beiden in een zindelijk en smaakvol plantsoen van fraaie bomen en gewassen. Het inwendige van de tempel bevatte fraaie zalen, die door schilder-, verguld- en beeldhouwwerk zeer bezienswaardig zijn.
In de tempel Onoje zagen wij in de grote klok, en bij de tempel Itsnohoden [Ishinohoden] een vierkante steen van de 40 voet hoog en 30 voet breed, die van onder spits toeloopt en rust op een klein voetstuk dat in een vijvertje stond. Het merkwaardige van dit gevaarte was dat het boven tegen de berg lag, zonder dat men kon bespeuren, dat het op die plaats uit de berg zelf was gehouwen. Het zou in Japan ondoenlijk zijn een dergelijk gewicht naar boven te werken, en dit is reden genoeg in dit land om er een bijgelovig denkbeeld aan te hechten. De Japanners zeggen namelijk, dat een zekere godheid die steen daar in één nacht tot gedenkteken heeft geplaatst


De merkwaardige steen bij Ishinohoden, Takasago

We trokken de rivier Ary over en zagen nog een Budsdo-tempel te Takisago met fraai beeldwerk, en enige, bij hen, zeer kostbare oudheden. 's Avonds kwamen wij in Kagasawa [Kakogawa] waar wij overnachtten en

Geen opmerkingen: