dinsdag 11 mei 2010

Donderdag 11.

Heden ochtend omstreeks half zes wilde de eerste kok zich zelven het leven benemen. Hij sneed zich een groote wond in den hals die gelukkig niet doodelijk was. De doctor was er dadelijk bij en verbond hem—ik vernam het eerst een geruime daarna.

Daar het mij uit het gedrag van den Opper Tolk, met den brief over de lichting voorkwam als had hij daar iets mede voor, liet ik hem roepen en zegde hem dat ik nog heden een antwoord van den Opp. banjoost wenschte te hebben dewijl ik anders mij daarover aan den Gouvr zou moeten adresseren omdat ik vreesde dat het te laat zou worden wanneer ik misxxx zou wezen

Hij nam, of scheen dat gezegde zeer euvel op te nemen en ging zich bij den Opp banjoost beklagen, die bij mij kwam en ontevreden scheen, hetwelk mij niet bevreemde, omdat de Tolken alles doen en reeds gedaan hebben om hem tegen mij in te nemen. Dan ik zegde hem, dat het gedrag van den Opp Tolk (deze vertolkte het!) mij Singulier voorkwam, daar hij mij toen ik gister de ligting met hem had opgemaakt, die ik hem gezegd had den Gouvr te willen vragen, hij mij niet gezegd had, dat ik mij deswegens aan den Opper Banjoost moest adresseren, hetwelk ik even zo gaarne zou gedaan hebben, en dat hij geen hollandsch genoeg verstond, daar hij anders het door mij gebezigde woord gefopt niet op hem zou toegepast hebben. De opp banjoost gaf te verstaan dat dit een kleine zaak was, maar dat ik bij eene grootere (hij bedoelde de overgaaf van den brief) verkeerd gehandeld had. Ik vergenoegde mij met daarop te antwoorden dat ik zulks niet wist. Hij zegde verder dat mij de ligting zou toegestaan worden, en vertrok.

De Opp Tolk bragt mij het Translaat wegens de Kaarten waarin gezegd wierd dat de Keizer vier Kaarten noodig had, die het Holl. Opperhoofd heeft. moet gij (te weten hij Opph.) die aanbieden enz.ik zegde zul ik even als of ik die niet vrijwillig had aangeboden: Ik begreep dadelijk dat zulks weer een vuilaardige trek der tolken is om het te doen voorkomen als had ik alleen waren mij de kaarten onaangeboden afgevraagd. Ik gaf den Tolk mijne meening daarover te kennen en hij was dadelijk gereed en bood mij aan een veranderd Translaat te bezorgen. Hij stelde mij voor in den brief aan den Gouvr om het overschietende van den Jedosche Verkoop te mogen verkoopen. De verandering te brengen na aftrek van de gevraagde lichting hetwelk ik aannam. –

Hij nam het Translaat terug en bragt mij een ander hetwelk nog nagenoeg dezelfde zin opleverde, doch dat hij aannam nogmaals xxxx xx xxxxx te veranderen. Ik zegde hem echter dat hij het Japansch getrouw moest vertalen en dit bewijst mij hoe weinig zij zich aan de juiste zin bepalen binden en hoe weinig staat op de echtheid hunner translaten te maken is.

'S avonds bezocht ons de Vrijheer van Nakats, met zijn zoon (13 jaren) en twee bijvrouwen met hun dienstmeiden, en bracht mij het tegengeschenk voor den 23 jl 2 jl Z:M: aangebodene een zeer fraai gevaarlijk kabinetje en eene complete Japansche zomerkleeding die Z:M: voor mij had doen maken en mij daarbij de attentie bewezen om mijn wapen er op te doen verven. De Jonge Prins gaf mij tien zeer fraai verlakte eetensbakje, en de bijvrouwen boden mij ook een tegengeschenk voor het aan dezelven vroeger vereerden aan. Ik gaf der laatsten zijden doeken, spelden en ringetjes met steentjes, aan den Jongen Prins een Cachet en horlogie sleutel met steentjes, waartegen hij mij den Santok (brieventasch) aanbood die hij gebruikte. -De Prins soupeerde bij mij ik bood hem een pletx[?] en Kristallen Olie en Azijn zetje aan en twee porseleinen Bloemenvazen. –
Ik zond heden aan den ouden Lhr van Satsuma eene zeer fraaije gebloemde porceleine Lampet Kan en Schotel, en een Suijkerpot, en twee kritallen Kompote – ’S avonds zegde mij de Vrijheer van Nakats, dat zijn vader die wist dat hij mij bezoeken wilde, hem had opgedragen, om mij een reukfleschje met lavendel, dat Z:H: bij mij gezien had te vragen, hetwelk ik hem gaf. – Ook dat de Vorst daar hem door zijn hooge jaren (84 jr) het altijd zitten op de matten moeijelijk viel, mijn leuningstoel wenschte te hebben. Ik zeide dat ik die niet kon missen er slechts een hebbende, doch dat ik hem er gaarne twee met het de Kussens zou zenden. – Ook des Vorstes andere zoon liet mij vragen om eene flesch Bossali, een bierglas, een flacon eau de Cologne , en een stuk zeep en stuurde mij Zijden Stof en een verlakt doosje – ik stuurde hem het verzochte –

Geen opmerkingen: