dinsdag 20 april 2010

Donderdag 20.

Voormiddags kwam de opp. Tolk en wr Scriba mij verwittigen dat beide de Stolpen te kort waren voor de Lampen. De eerste zegde mij dat nu mijn brief daarover (zie 16e) geheel abuis ware, ik begreep dadelijk dat zij gaarne gezien hadden dat ik mijn’ brief terug vroeg die zij naar alle vermoedens nog onder zich hebben gehouden. – Ik begaf mij naar het pakhuis en zag dat de glazen bol en het lange glas op de lampen waren geplaatst, welke ik deed afnemen, en toen bevonden zich de stolpen hoog genoeg. Ik nam aanleiding daarin om den Tolken te doen opmerken dat mijn brief zeer goed was, dewijl het nu bleek dat de Stolpen alleen geschikt waren, om de lampen te dekken, wanneer men die niet gebruikte, daar buitendien wanneer men al eens de stolp op de lampen zetten wilden terwijl die brand, de vlam zou uitgaan dan wel de Stolp breken. – De tolken schenen geheel verslagen en verlegen, daar wederom een hunner slechte streken mislukt is, en zijn mij gaarne de stolpen hadden doen terughouden Zoo als zij mij mij vroeger schriftelijk aangeraden hebben. Ik geloof dat zij nu zeer in verlegenheid zijn gebragt.

Namiddags omstreeks half vijf ure kwam de opp. Tolk mij berigten dat de Audiëntie tot na de 20e Japansch (26 dr) was uitgesteld.

’s avonds om acht Uren hadden wij eenen zéer sterke aardbeving. De schudding duurde eenige Seconden.

Alle dezer dagen zeer vele mensen om mijnen Kamers te bezigtigen

's avonds eenige K. Docters mij bezoeken.

Geen opmerkingen: