maandag 22 februari 2010

Woensdag 22.

Kwamen wij te Simonoseki [Shimonoseki] vrij vroegtijdig, doch de geschenken kwamen eerst laat in den nacht aan, hetgeen mij speculatief voorkwam daar de Opper en onder Banjoosten tegelijk met ons waren aangekomen en de geschenken dus zonder voldoende toezicht zoo lange te Kaefkura [Kokura] waren achtergelaten.

Zoo zeer ik reden had mij gestadig te ergeren over de aanhoudenden schandelijke xxxxxx uitvluchten, leugens en verdere gewoonlijk slechte streken der Tolken die gedurende de reis even gelijk te Dezima, hunne verregaande slechtheid aan de dag legden die ons de minste vrijheid, welke zij ons egter niet kunnen onthouden, altijd als eenen bijzondere gunst trachtten

te doen beschouwen, ten einde ons die ten duursten te kunnen verkopen, zoo zeer zegde ik, ik reden had mij daarover te ergeren. Zoo zeer in tegendeel had ik alle redenen van genoegen over het bijzonder vriendelijk en evenzeer heusch gedrag. van den Opper en van den drie onder Banjoosten, die zijne hunne dienst met alle de meeste discretie en beleefdheid waarnamen, niet alleen maar ook zoo aan mij, als aan de beiden andere Heeren, alle de vrijheid lieten in onze handelingen als wij billijker ons(konden verlangen. Dee eerstgen. daar ze scheen zijn gezag alleen te doen gelden om ons de reis gemakkelijk en aangenaam te maken.

Geen opmerkingen: