dinsdag 11 maart 2008

Zaterdag de 11de maart
Wij verlaten Kagogawa om 6 uur begunstigd door mooi weer (44° F [6,7° C]) Voor ons een uitgebreide vlakte, over het algemeen rijstvelden, waarvan verschillende ingezaaid met andere graansoorten zoals tarwe, gerst. – De boeren halen een dubbele oogst van hun rijstvelden, die ze door uiterst doelmatige verbeteringen proberen te verzekeren. (Over manier van bemesting) men laat hier in dit land stro afgewisseld met laagjes aarde, op puntig toelopende hopen verrotten en dergelijke.
Veel dorpen en gehuchten, alleenstaande bosjes en struikgewas onderbreken de wijde horizon waar in de achtergrond de blauwe bergen van de streek Kii, op Nippon, de streek Awa, op Sikoku, en het eiland Awazi te zien zijn. We rusten in het dorpje Nistani. Na het verlaten van dit dorp zien we in geleidelijk afdalende terrassen tegen de zeekust verschillende kunstig aan de natuur onttrokken meertjes voor het bewateren van de rijstvelden, de bekoorlijke sparrenbossen verlevendigen het uitzicht. Kort daarna genoten we van een verrassend uitzicht op de zee bij het dorp Tsutsjama. Ik kom veel bedelaars en monniken – (sikok tenno) (Kompira – mairi) montoboos’ of iko tegen, de eerste een sekte van de Kobo-Dai-si, de laatste mogen vis eten – trouwen – (verdere beschrijving). Tegen twee uur kwamen we aan in Akasi, een tamelijk groot stadje, de residentie van de Natsutairi Sake. Overigens een onbeduidend plaatsje, waar weinig orde en tucht heerst. – Men kon het opvallende contrast met de landstreek Halima, waar ik een grote orde en tucht bewonderde al direct bij de grens zien. We reizen verder langs het strand en zien in het ZZW het eiland Awasi – de Straat tussen dat eiland en Nippon is een Japanse mijl breed. Het vaarwater schijnt zeer winstgevend te zijn, Japanse barken kruisen daarin naar alle kanten. Hier kwam ik op de landweg een kreupele man tegen die, omdat hij niet in staat was om te lopen, bij reizigers bedelde terwijl hij werd voortgetrokken in een langwerpige houten kast met wielen. –



Prachtig uitzicht op de zee bij het dorp Maikonohama. Kort voor dit dorp maakte ik met een zakkompas enkele peilingen (O punt van Awasi Z ten W 5°. Westpunt van Awasi W.Z.W. –). In een sparrenhaag de God Dsizo die me opviel omdat hij een aureool om zijn hoofd had.



Halverwege [de weg] van Awasi naar Hiogo stootten we op een restaurant dat beroemd was om zijn uit boekweit bereidde noedels. Iedereen at en dronk. – Men noemt deze plaats Itsinotani. Ik had bijna de hele dag te voet gegaan en ging nu verder in mijn norimono. De avond brak aan en tegen ½9 kwamen we bij de herberg in Hiogo aan.
Gelijk na mijn aankomst liet de arts van de landheer van Akashi zich bij mij aandienen; ik hoorde dat (hij een verwant van een van mijn leerlingen, de wonderarts Kosai uit Nagasaki was) hij enige naturaliën als geschenk (en verscheidene zieken) voor mij meegebracht had. Er kwamen nog andere artsen mee en een groot aantal zieken, die mij tot middernacht belegerden. De arts van de landheer was een zeer aardige man en door mijn vriend Kosai al bekend met verschillende van de medicijnen die ik het meest gebruikte. Onder de zieken waren enkele zeer treurige gevallen van irreversibele syfilis – Ik gaf hem een korte uiteenzetting over deze in Japan zo diep gewortelde ziekte – over het doelmatige gebruik van kwikhoudende geneesmiddelen, die men hier in Japan vaak meer ten nadele dan ten voordeel gebruikt (enkele interessante gevallen en nog enkele samengevatte inzichten over de behandeling van ziekten in dit land. Ik kreeg vier zeer tamme konijntjes, en een zeer zeldzame plant, genaamd “katakoyuri”. Tensl. nog gezouten Sepia-eieren die hier als lekkernij gelden. Over Hiogo kon ik tijdens mijn korte verblijf weinig betrouwbare berichten krijgen. Daarom verzocht ik deze nieuwe aanhanger [, die mij zijn volle vertrouwen scheen te schenken (want anders was het onvoorzichtig voor mij geweest)] over enkele politieke en geografische onderwerpen, die ik hem schriftelijk opgeven zou – schriftelijke inlichtingen– Inoue Tōsen.

Geen opmerkingen: