zondag 24 februari 2008

Vrijdag, de 24ste febr –
Gunstig weer voor observaties – bepalen de lengte met de chronometer en ’s middags. – Krijgen op ons verzoek aan de opperbanjoos’, om naar Amidsi en van daar naar Hajatomo over te mogen varen, toestemming met de uitdrukkelijke voorwaarde dat hij de toestemming om naar Hajatomo over te varen, wat nog nooit was gebeurd, alleen maar gaf, om ons te helpen bij ons onderzoek – laat daarbij het opperhoofd officieel verzoeken geen opmerking hierover in het journaal te maken, omdat hij eigenlijk geen toestemming voor deze overtocht kan geven zonder de toestemming van de landheer van ……… – Interessante Amidasi tempel – Ik stelde het opperhoofd vroeger al voor, in het geval dat ik in de gelegenheid zou zijn de straat uitvoerig op te nemen – deze de naam Straat van der Kapellen te geven en in de Amidasi tempel een bewijsstuk op te hangen.


Kaart van de straat vander Capellen, uit Nippon

– Ik besteedde de hele namiddag aan observaties met het kompas – en maakte van de straat zelf enkele tekeningen – deze Straat van der Kapellen is het smalst tussen Kaap Hjatomo en het iets onder het kleine langs de oevers liggende dorp Dannowura – volgens opgave van de Japanners 14-15 straten. Een straat bestaat uit 36 ken en 1 ken is 6 Parijse voet, dus ongeveer 3200 voet [1040 m] – . Bij eb en vloed staat er bij de eerste [Kaap Hjatomo] een sterke opkomende stroom NNO en bij de vloed omgekeerd. De kust van Kiushiu is met grote hoekige rotsen bedekt – op die van Nipon, met name tussen Amidsi en Dannowura, zag ik slechts enkele rotsen en lagen, het is echter bedekt met kleinere stenen –; volgens opgave van verschillende geloofwaardige Japanners is de straat het diepst in het midden, ongeveer 15-25 vadem [30-50 m]– hetgeen later door zelf gemaakte waarnemingen bewezen werd – de stroom gaat meer langs de kant van de kust van Nippon en vooral bij de ingang enkele honderden passen boven Tanowura. – Van Simonoseki NNO zeilend, kan men de ingang van de straat duidelijk te herkennen aan Kaap Hajatomo en de lange rijen met zwarte pannen gedekte huizen van het er tegenover gelegen dorp Dannoura. Bij het ingaan van deze straat WZW sturend, geven de beide eilandjes Kansiu (het grotere) en Mansiu, het kleinere, de doorvaart aan, die hier uiterst smal is, – nadat men net Kaap Tabara en Majeta in het oog gekregen heeft. – deze eilandjes blijven aan de kust van Nippon liggen bij het inlopen van de straat – bij het dorp Amega zouden klippen zijn, waarop Japanse boten verongelukt zijn. –

We bezochten deze beroemde Amidasi tempel, waar ons de geschiedenis van de redding van Antok’tenwo getoond werd. (zie de vertaling van de beschrijving.) Men beweert, hier relikwieën te bezitten van de sjogun Joritomo en ook zelfgeschreven manuscripten van verschillende mikado uit Japan, en dat deze tempel door dezen aan God gewijd is. Men toonde ons ook een gedicht van Taikosama dat hij maakte na de dood van het kind Antok’tenno. Tevens ook gedichten van verschillende landvorsten. Een priester vertelde ons nog over de beroemde oorlog tussen Heike en Gensi, liet ons de sabel zien van Notonokami Noritsoene, die na zijn dood hier uit de zee werd gevist.—
Toen Antok’tenwo, de zevenjarige zoon van de mikado Sirakawa, die in de oorlog tegen de Gensi hier dichtbij Simonoseki aangevallen werd, en de slachtpartij in zijn nadeel uitviel: sprong de Amme van Antoktenwo, om zich niet aan zijn vervolgers prijs te geven, met hem in zee en kwam met het kind daarin om. Het kind werd later opgevist, en deze tempel waar hij begraven werd, hier opgericht ter blijvende gedachtenis aan deze daad. – In de tempel ziet men het kind, dat zeven jaar oud was, levensgroot in hout uitgesneden, en de gebeurtenissen van de geschiedenis afgebeeld op de binnenwanden van de tempel waar het verloop van deze geschiedenis door de priesters voor ons voorgelezen werd.
In de oorlog tussen Antoktenwo uit de Heike stam met Mina M[oto] No Juzei Tsoene van de Genzie stam in het tweede jaar Gemria[ku],waarbij de eerste bij Jusinotani niet ver van Muro totaal verslagen werd en zich vluchtend terugtrok tot Dairi, maar door Genzie bloeddorstig werd achtervolgden nog eenmaal uitgedaagd werd tot een veldslag bij Dannouri niet ver van Simonoseki,die weer in zijn nadeel uitviel, en iedere hoop op redding verdwenen was, nam de Amma van Amtoktenwo, die zich op een boot met deze jonge keizer bevond, en hem niet prijs wilde geven aan zijn vijanden, het dappere besluit hem met gevaar voor eigen leven te redden of met hem ten onder te gaan.
Toen het gevaar op zijn hoogst was gestegen, sprong ze met het kind in de zee met de woorden liever het kind door de zee aan het hof van een keizer te brengen waar men in eeuwige vrede leeft, dan hem in handen van de vijand te laten vallen en in de gevangenis de dood tegemoet te gaan. Met haar sprongen tegelijk alle overige dienaren van de jonge keizer van dezelfde stamin zee en ze kwamen allen daarin om.
De lichamen zijn later opgevist, allen zijn hier begraven en de tempel is opgericht als monument voor deze buitengewone daad. – Het beeld van Antoktenwo staat op een klein altaar levensgroot in het midden van de tempel, in dezelfde houding als waarin men hem uit het water heeft gevist, aan beide zijden staan schilderingen van de met hem omgekomen eerste bedienden, waarvan de busten, levensgroot zeer goed afgebeeld zijn: aan de linkerzijde ziet men de dienaren Roona Onkata, Daynagon Naise, Sawomit Sunio Soekimoeri, Koewa no Kami Noboemoto, en Notono Kami Noritsoene. Aan de rechterkant: Sotsoenaizi, Zeboekiono Tsoebone, Hejtsiunagon Norimori, Sintsiunagon Tomori, en Tsiruno Tusso Tsoemori [Deze namen zijn bijna allemaal onherkenbaar veranderd en alleen op de plaats zelf te verifiëren] allen aan keizerlijk bloed ontsproten en hier omgekomen. –
In de voorhal van deze tempel vindt men het hele verloop van het verhaal heel goed op het behang getekend hetgeen ons door de priesters van deze tempel getoond en uitgelegd werd.
1. De geboorte van Antoktenwo
2. Uitzicht op de veldslag tussen Heike en Genzi op de berg Itsinotanie
3. Uitzicht op het dorp Dairie in de provincie Jasima, waar men een rustplaats voor de vluchtende keizer probeert klaar te maken.
4. Afbeelding van een door Heike gebouwde bark, die er bijna hetzelfde uitziet als een Chineese jonk
5. Uitzicht op de veldslag tussen Heike en Genzie bij de eilanden Kazu en Mansie dicht bij Simonoseki
6. Uitzicht op de stad Simonoseki met de Kama Jama tempel.
7. Uitzicht op de veldslag van Simonoseki met de plek waar Antoktenwo met zijn bedienden omgekomen is.
Als relikwieën toonde men ons nog in de tempel, zijden banden van een mantel die Taiko Samma gedragen zou hebben en zo ook een sake drinkstel, waaruit hij gedronken zou hebben. Een sferisch geslepen kristalkegel, door de Japanners ‘vuurverzamelend glas’ genoemd, en een kristallen cilinder, die door Taiko Samma een waterverzamelend glas genoemd werd. –
Van de tempel gingen wij, door mooi weer begunstigd, met kleine bootjes naar de er tegenover liggende buitenste punt van Kiushiu, naar Hajatomo, waar wij aan het strand veel soorten zeewier,


Undaria pinnatifida (Harvey) Suringar, Collectie NHN

enkele zeesterren, kwallen en andere plantendieren, krabben en mosselen en verschillende univalven [eenkleppigen], een door de Japanners eetbare slak: mina genoemd en nog andere kleine conchyliën vonden. Het strand was bedekt met blokken keizelschiefer, de stroom liep buitengewoon snel de straat uit. We bezochten de Hayatomo tempel en werden door de priesters van de beschermgod, dezelfde als bij het vertrek van onze reis, bedacht met een talisman tegen ongelukken.
[tussenvoeging van Dr Bürger? ]

‘s Avonds tegen 5 uur keerden we terug naar Simonoseki, waar we bij de eerste burgemeester van de stad bijzonder vriendelijk werden ontvangen. Hij was een vernederlandste Japanner wiens enthousiasme voor de Europese zeden en gebruiken ongelofelijk groot is. Hij had van een vroegere directeur van de Nederlandse handel alhier een Hollandse naam gekregen, waarop zowel hij als zijn vrouw, een zeer innemende Japanse, heel trots is. Hij leidde ons naar zijn op Europese manier in gerichte kamer (de grootste zeldzaamheid die in Japan te vinden is) en amuseerde ons de hele avond met zijn Europese imitaties. De heer Van den Berg, zo luidde de Hollandse naam van onze gastheer, was echter ook nog in het bezit van een compleet Hollands kostuum dat hij van opperhoofd directeur Doeff had gekregen en dat hij slechts eens per vier jaar aantrok bij aankomst van het Hollandse gezelschap alhier als teken van zijn grote waardering voor de Europese zeden.
We werden op Japanse wijze rijkelijk voorzien, onderhielden ons zeer goed, waartoe mooie jonge meisjes die ons bedienden, het hunne aan bijdroegen. ’s Avonds kwam er ook nog een goochelaar met tamme ratten, Mus decumana?, die afgericht waren om allerlei kunstjes te doen. – Zo brachten we bij onze Europese gastheer een zeer aangename avond door.


Rattus decumana, uit de verzameling van Siebold, Collectie Naturalis

Geen opmerkingen: